top of page

Les 3: De Slavernij

Slaven in opstand

Het leven van een slaaf was niet alleen verschrikkelijk vanwege de omstandigheden waarin mensen moesten werken of de onmenselijke behandeling. Ook was het zo goed als onmogelijk om een vrij mens te worden.

​

​

​

​

Bekijk hier de tijdlijn
Klik op de interactieve kaart voor meer informatie

De slaven waren voornamelijk werkzaam op koffie-, katoen-, en suikerplantages. Bekend is

dat zij ongeveer 18 uur op een dag werkten en tijdens drukke periodes zoals de oogsttijd kon

dit zelfs nog oplopen. Het leven van deze slaven was erg hard; ze waren vaak ondervoed,

werden mishandeld en ziektes kwamen veel voor als gevolg van het voorgaande. Ook konden

slaven op elk moment worden doorverkocht, dit betekende ook dat moeders en kinderen vaak

van elkaar werden gescheiden en elkaar nooit meer terugzagen.

 

Verschillen tussen slaven

De werkzaamheden op de plantage werden de slaven toebedeeld aan de hand van onder

andere hun geslacht, leeftijd, fysieke gesteldheid en kleur.

Mannen verrichtten doorgaans het zwaarste werk en vrouwen domineerden meestal op het

veld. Leeftijd bepaald wanneer de slaven begonnen met werk en wanneer men ‘doorgroeide’

van een lichter functie (zoals bijvoorbeeld het plukken van katoen) naar het zwaardere werk

(bijvoorbeeld het werken in fabrieken of graven van waterwegen). Verkrachtingen kwamen

ook veelvuldig voor op de plantages. Veelal vergrepen de slaveneigenaren zich aan de

slavinnen en de kinderen die hieruit voortkwamen werden meestal ingezet als huisslaven.

De slavernij

Cojo

Cojo staat bekend als leider van een kleine groep weggelopen slaven die in 1832 als vorm van verzet enkele branden hadden gesticht in Paramaribo. Hierbij brandde in totaal bijna 50 huizen in de hoofdstad af. De drie heren Cojo, Mentor en Present worden aangewezen als hoofdschuldigen van de brandstichting. Het Gerechtshof stelde dat de drie het uitroeien van de blanken tot doel hadden. Daarnaast zouden de drie heren samen met twee andere weggelopen slaven genaamd Winst en Tom een kamp hebben opgezet zodat andere weggelopen slaven zich bij hen konden aansluiten. Na dit alles in acht genomen te hebben oordeeldee het Hof dat de 5 mannen ter dood moesten worden gebracht. Cojo, Mentor en Present worden levend verbrand op een brandstapel. Tom en Winst die ook ‘weglopers’ waren worden opgehangen, hun hoofden afgehakt en deze op twee stokken gestoken als afschrik methode jegens andere slaven.
De verbranding van Cojo, Mentor en Present wordt ook wel de ‘Cojo branti van 1832’genoemd. Zij worden sinds 1993 jaarlijks in Paramaribo herdacht als vrijheidsstrijders die in opstand kwamen tegen de slavernij.

bottom of page