top of page

Les 2: Slavenhandel

Het slavenschip

In totaal heeft Nederland zo'n 1600 schepen met slaven verhandeld. De reis is verschrikkelijk en het is dan ook niet vreemd dan meer dan 300 keer een opstand is ontstaan. Dit was levensgevaarlijk.

​

Er was sowieso geen garantie dat je de reis zou overleven. Slaven werden vervoerd als goederen, vastgeketend en met weinig eten. En de reis was pas het begin van de ellende.

Lever hier je mediaopdracht in
De uitleg voor beide opdrachten vind je hier
Klik op de interactieve kaart voor meer informatie

De slavenhandel

De zwarte bladzijde van de Gouden Eeuw: het Nederlandse aandeel in de wereldwijde slavenhandel. Door de verovering van kolonien in Zuid-Amerika, en de noodzaak voor arbeiders om de plantages daar aan de gang te houden, ontstond er behoefte aan slaven. De WIC zou om deze behoefte te vervullen grote hoeveelheden slaven van Afrika naar Zuid-Amerika transporteren.

 

De rol van de WIC:

Na te zijn opgericht in 1621 werd met behulp van de West-Indische Compagnie de Nederlandse macht op de Atlantische Oceaan snel groter. Vanwege de noodzaak van de Compagnie om de kosten van de oprichting terug te winnen had het in het begin vooral de kaapvaart ten doel, gericht op zowel vloten in het Atlantisch gebied, als het veroveren van havens en koloniën. Omdat Nederland zich op dat moment nog in de Tachtigjarige oorlog tegen Spanje vond, richtte deze kaapvaart vooral tegen Spanje en Portugal. Belangrijke havens als Elmina in Afrika werden veroverd, maar ook grote delen van Brazilië werden buitgemaakt. Het waren de gronden in Brazilië die uiteindelijk de aanleiding vormden voor de

overstap van kaapvaart naar slavenhandel als het grootste aandeel van de activiteiten van de WIC. Van het begin van de handel in Afrikaanse slaven door de Portugezen tot het einde van de slavenhandel in 1814 werden er ruim 12 miljoen slaven verscheept. Meer dan een half miljoen zouden door de Nederlanders worden vervoerd, waarvan het grootste deel door de WIC.

Maria Susanna du Plessis (1739-1795)

Maria Susanna du Plessis heeft een beruchte reputatie als één van de meeste wrede slaveneigenaresses die Suriname heeft gekend. Behalve mondelinge overleveringen zijn er ook geschreven bronnen uit de 18e eeuw over de lugubere praktijken van Maria Susanna. Zo werd er een artikel gewijd aan de slaveneigenaresse  in het tijdschrift ´Bijdragen tot het menselijk geluk (1790)’ en werd er verslag gedaan over Maria Susanna in het boek van de Schots-Nederlandse kapitein John Gabriel Stedman  ‘Stedmans Narrative of a Five Years Expedition against the Revolted Negroes of Surinam (1786)’. Zo zou zij tijdens een boottocht over de Surinamerivier de baby van een slavin hebben verdronken en in het water gegooid omdat het kind niet ophield met huilen. Daarnaast is ook het verhaal over haar huisslavin Alida wijdverspreid. Maria Susanna zou een borst van het 16-jarige meisje hebben afgesneden en vervolgens op een dekschaal geserveerd aan haar toenmalige man. Dit deed zij omdat haar man zijn fascinatie voor Alida haar borsten niet onder stoelen of banken schoof. Dit werd Alida fataal, die vervolgens aan haar
verwondingen overleed. 

​

Afbeelding: Het Alida-monument te Nickerie, Suriname

bottom of page