top of page

Les 1: Introductie

De VOC mentaliteit?

De Nederlandse Gouden Eeuw, een tijd vol met helden en welvaart die eeuwen later nog in Nederland zichtbaar is. Kijk maar eens naar de Amsterdamse grachtenpanden.

​

Zelfs oud-minister president Balkenende heeft goede associaties met de Gouden Eeuw. Over grenzen heen durven kijken, handelen in goederen en exotische dingen. Maar was dat het enige?

Lever hier je VOC-mentaliteitwoordspin in
De planning vind je hier
Klik op de interactieve kaart voor meer informatie

Introductie

Hij staat voor ons allemaal bekend als de periode van het Nederlandse succes: de Gouden Eeuw. De 17 e eeuw was een eeuw van welvaart, ongekende internationale macht en Nederlandse helden. Een mooie periode, kortom, die dikwijls nog op een flinke portie nostalgie kan rekenen.

De reden dat de periode zo’n succes was voor Nederland was tweeledig. Aan de ene kant wisten we goed gebruik te maken van de economische mogelijkheden van de kolonies, maar tegelijkertijd wisten we binnen Europa er ook voor te zorgen dat er vele malen hogere winsten werden behaald. Het meest bekende succesverhaal is natuurlijk dat van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (de VOC), maar de grootste bron van de toename van de weelde in Nederland was de handel die op de Oostzee gedreven werd.

​

De moedernegotie en de groei van Amsterdam:

De Oostzee, die tussen Denemarken, Zweden, Finland en de Baltische staten ligt, was de grootste bron van de Nederlandse welvaart in de 17e eeuw. Met name zaken als graan, leer en andere typische Europese producten werden verhandeld, en hoewel deze natuurlijk niet zo bijzonder waren als alle exotische handelswaar uit Indië, wisten de Hollanders er toch enorme winsten op te behalen. Dit lag aan het feit dat graan in Oost-Europa in die tijd een heel stuk goedkoper was dan in het Westen. Door in het Oosten graan te kopen en die in Amsterdam weer door te verhandelen werden enorme winsten geboekt. De moedernegotie noemden ze dit, vanwege het overgrote aandeel van deze handel in de totale economische plaatje van Nederland.
Deze hoge winsten konden nog verder groeien doordat de Nederlanders nieuwe soorten schepen ontwikkelden, waarmee meer vracht verscheept kon worden met een kleinere bemanning. Daarnaast was de ligging van Amsterdam zeer gunstig voor het verdere verhandelen van graan. Omdat er zo veel werd ingekocht in het Oosten verkochten de Hollanders wat ze overhadden weer door, dit graan werd dan vervolgens weer verder verscheept naar andere havens. 

Willem Bosman

Willem Bosman is één van de meeste bekende en invloedrijke slavenhandelaren van de West-Indische Compagnie. Willem kwam al op 16-jarige leeftijd in contact met de WIC toen hij als soldaat in het machtscentrum van de WIC werd gestationeerd, het kasteel ‘Elmina’ aan de Afrikaanse Goudkust (het huidige Ghana). Opmerkelijk is dat Bosman binnen de WIC flink is doorgegroeid; hij begon als soldaat en heeft het uiteindelijk geschopt tot opperkoopman waarbij hij in één klap hoofdverantwoordelijk werd voor de handel in goud, ivoor en slaven. Bekend was dat Bosman zich in de functie van opperkoopman niet altijd netjes aan de regels hield en hij voor eigen rekening in slaven handelde buiten de WIC om. Bosman blijft tot aan 1702 in West-Afrika en besluit dan terug te keren naar zijn geboortestad Utrecht. Eenmaal in Nederland aangekomen schrijft hij het inmiddels veelvuldig vertaalde boek ‘Nauwkeurige Beschryving van de Guinese Goud-, Tand- en Slavekust’’. Dit boek wordt vandaag de dag nog steeds gezien als een zeer waardevolle bron over de Nederlandse slavenhandel.

bottom of page